Macula degeneratie

Macula degeneratie?

Maculadegeneratie is een ingrijpende oogziekte waarbij het gezichtsvermogen steeds verder achteruitgaat. Dit komt doordat de kwaliteit van de macula, ook wel gele vlek genoemd, afneemt.
De macula is een gebiedje van een paar millimeter doorsnede in het midden van het netvlies. In het netvlies liggen lichtgevoelige cellen (staafjes en kegeltjes) die een belangrijke rol spelen bij het omzetten van licht in beelden. In de macula liggen heel veel kegeltjes bij elkaar. Kegeltjes nemen kleuren en contrast waar en zijn nodig om details goed te kunnen zien. Omdat er in de macula zo veel kegeltjes bij elkaar liggen, zien we met dit deel van het netvlies het scherpst.
De macula zorgt ervoor dat het mogelijk is dat we kunnen lezen, autorijden of een gezicht kunnen herkennen. Bij de oogziekte maculadegeneratie sterven de kegeltjes in de macula af. De macula werkt daardoor minder goed en het scherp zien wordt steeds lastiger.
De achteruitgang van het gezichtsvermogen bij maculadegeneratie is groot, maar het proces gaat meestal langzaam. Mensen met maculadegeneratie worden doorgaans niet blind. Het centrale zien (het zicht in het midden van het blikveld) wordt wazig, maar het beeld daaromheen blijft in de meeste gevallen goed.
Maculadegeneratie kent meerde vormen en kan op verschillende manieren ontstaan.

Oorzaak van maculadegeneratie

De oorzaak van maculadegeneratie is een aantasting van de macula. Soms is er sprake van een ziekte of erfelijke afwijking waardoor dit gebeurt. Maculadegeneratie treedt in die gevallen vaak op jonge leeftijd op. Maar meestal is de oorzaak van maculadegeneratie onduidelijk. Wel weten we dat een aantal risicofactoren de kans erop vergroot.
Risicofactoren maculadegeneratie.
  • Leeftijd
Maculadegeneratie komt vrijwel alleen voor bij mensen ouder dan vijftig jaar. Daarom wordt ook wel gesproken van leeftijdsgebonden maculadegeneratie. In de groep 55- tot 64-jarigen heeft naar schatting 14% een vorm van maculadegeneratie. In de groep 65 tot 75 jaar ligt het percentage op ongeveer 20%. En in de groep 75-plussers heeft 37% een vorm van maculadegeneratie.
  • Erfelijkheid
Het is bewezen dat maculadegeneratie erfelijk is. Mensen die een familielid hebben met maculadegeneratie hebben een grotere kans om het zelf ook te krijgen.
  • Roken
Daarnaast is roken een belangrijke risicofactor. Mensen die meer dan één pakje per dag roken hebben vijf keer meer kans op maculadegeneratie. Door roken worden de zogenaamde antioxidanten in het lichaam afgebroken. Antioxidanten beschermen het netvlies.
  • Zonlicht
Overmatig zonlicht werkt maculadegeneratie ook in de hand. Ook lijken een hoog cholesterol en het gebruik van alcohol en verzadigde vetten risicofactoren te zijn.
  • Geslacht
Bij vrouwen ouder dan 75 jaar neemt de kans op maculadegeneratie snel toe. Dit komt door de afname van het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen. Geslacht is dus ook een risicofactor bij het ontstaan van maculadegeneratie.
  • Oogkleur en huidskleur
Tot slot spelen oog- en huidskleur een rol. Mensen met een blanke huid en blauwe ogen hebben een verhoogde kans op maculadegeneratie.

De diagnose maculadegeneratie

Om erachter te komen of iemand maculadegeneratie heeft, doet de oogarts een aantal onderzoeken. Allereerst zal de oogarts in een gesprek naar de klachten vragen, waarna de volgende onderzoeken volgen:
De gezichtsscherpte wordt onderzocht (visusonderzoek). Dit gebeurt meestal met een zogenaamde letterkaart. De letters op de kaart worden steeds kleiner. Hoe kleiner de letters die iemand nog kan zien, hoe beter de gezichtsscherpte.
Een belangrijke test is de Amslertest. Er moet dan naar een punt gekeken worden in een ruitjespatroon. Als de lijntjes van het ruitjespatroon vertekenen, is er sprake van maculadegeneratie.
Verder doet de oogarts een oogonderzoek met een oogspiegel. Met de oogspiegel kunnen ophopingen van afvalstoffen (drusen) en vocht of bloed in het netvlies gezien worden. Drusen komen bij droge maculadegeneratie voor, lekkende bloedvaatjes bij natte maculadegeneratie.
Afwijkingen in bloedvaatjes van het netvlies, zoals verstoppingen en lekken, kunnen in beeld worden gebracht met behulp van angiografie waarbij van fluorescentie gebruik wordt gemaakt. Bij dit onderzoek worden er foto’s van het netvlies gemaakt, nadat een speciale kleurstof in de ader van de arm is gespoten. Deze stof verspreidt zich snel door de aderen van het lichaam en ook die van het oog.
Tot slot worden met een netvliesscan de verschillende laagjes van het netvlies onderzocht met infraroodlicht. Dit onderzoek is van belang om de diagnose te stellen, maar ook het effect van de behandeling in kaart te brengen.